Fluitend naar je werk. Een heuse tandpasta-glimlach op je gezicht. Je voelt je goed, je voelt je vrolijk want... je mag weer eens aan het werk! Wanneer was de laatste keer dat jij je zo voelde? Heb jij je ooit zo gevoeld en zo ja, weet je ook waaraan dit toen lag?

Een job houdt ons meestal het gros van onze dag, week, maanden, jaren, ach kom: gewoon zo goed als ons hele leven bezig. Op zich niet zo erg, tenminste als je het graag doet. Sommige mensen zeggen niet voor niets "mijn werk is mijn hobby" of "ik ga nooit met pensioen" omdat ze het zo graag doen. Het zou dus fijn zijn als we ons gedurende die vele werkuren dan ook goed in ons vel voelen. De vraag is dan ook: wat draagt er nu eigenlijk bij tot jouw werkgeluk?

Dat is meteen ook de vraag waarop MonitorGroep een antwoord probeerde te vinden. Zij ontwikkelden een model om werkgeluk te kunnen meten en dat organisaties meteen ook een praktische richting geeft voor het kunnen werken aan werkgeluk op de werkvloer. Zij noemen het "de 8 van werkgeluk".

De 8 bouwstenen van werkgeluk

De bedenkers onderscheiden 8 verschillende aspecten in het model:

• Vertrouwen: Krijg je voldoende vertrouwen van je leidinggevende? Mag jij voldoende jezelf zijn? Voel jij je vrij om je mening te durven geven?
• Verbinding: Voel jij je verbonden met je collega's? Voel jij je verbonden met de doelen die er binnen jouw organisatie worden gesteld?
• Zingeving: Heb jij het gevoel dat je kan bijdragen aan iets goeds, moois of belangrijks?
• Waardering: Heb jij het gevoel dat jouw inzet wordt gewaardeerd? Heb je het gevoel dat je erkenning krijgt voor datgene wat je presteert?
• Plezier: Heb jij plezier in het werk dat je doet? Maar ook: heb je plezier met je collega's? Wordt er voldoende gelachen op de werkvloer?
• Voldoening: Heb je een gevoel van voldoening? Dat je dingen hebt bereikt, met andere woorden: dat je goed bezig bent geweest/ goed werk hebt verzet?
• Competentie: Heb jij het gevoel dat je jouw talenten voldoende kan benutten? Dat jij je voldoende kan ontwikkelen in je werk?
• Autonomie: Heb je voldoende autonomie in je werk met andere woorden: kan je voldoende zelf beslissingen nemen over de manier waarop jij je werk doet? Wordt er naar jou en je voorstellen geluisterd?

Individueel of samen?

Volgens de ontwikkelaars van het model maak je werkgeluk niet alleen. Het ontstaat door een wisselwerking tussen jezelf als medewerker enerzijds en anderzijds de organisatie. Dit betekent dan ook dat je "de 8 van werkgeluk" kan opdelen in twee groepen: de "ik-kant" en de "wij-kant". Als medewerker kan je volgens hun zelf de factoren van plezier, voldoening, competentie en autonomie beïnvloeden. Zo zou je plezier kunnen opzoeken en om meer voldoening te krijgen zou je bewuster kunnen kiezen voor welk werk je wilt doen en welke resultaten je daarmee wil bereiken. Dit is de "ik-kant". Anderzijds is er de "wij-kant" met de factoren als vertrouwen, verbinding, zingeving en waardering. Voor deze factoren ben je dan weer meer afhankelijk van de organisatie en je collega's.

Ongelukkigmakertjes

Factoren die niet bijdragen om je gelukkiger te maken op je werk, maar die wel je werkgeluk kunnen drukken als het niet goed geregeld is, worden door hun "dishappifiers" genoemd. Als voorbeeld zien zij de werkdruk. Een hoge werkdruk lijkt prima samen te gaan met werkgeluk, maar werkgeluk daalt drastisch zodra de werkdruk té hoog wordt en jij als medewerker daar hinder van ondervindt. Deze vaststelling lijkt me geen grote verrassing, toch?

Hoe is het met jouw werkgeluk gesteld?

Om je werkgeluk te kunnen optimaliseren is het dus interessant om zelf eens per factor naar jouw situatie te kijken. Vraag jezelf dus eens af op je werkplek: in hoeverre is elk van deze factoren aanwezig in jouw werk?

Stel dat je merk dat een bepaalde factor daarbij niet of onvoldoende naar jouw gevoel aanwezig is, zijn er dan mogelijkheden om dit verder op te krikken? Zo ja welke zijn dit? Bewustwording is immers de eerste stap in dit proces. Stel jezelf met andere woorden de vraag: waar zou jij wel wat meer van willen hebben in je werk? En ga vervolgens na waar jouw invloed hierin ligt. Waarin zou jij graag verder willen investeren? Zie het ook niet altijd groots en denk zeker niet enkel in termen van het negatieve! Wees eerlijk en zo objectief mogelijk: wat loopt er wél goed? Wat is wél aanwezig? En in welke mate kan dat een meerwaarde betekenen in de balans? Bedenk ook dat als je bepaalde elementen niet meteen kan vinden binnen je werkcontext, dit je misschien kan opkrikken met iets van buitenaf (vb. een hobby, bijberoep, ...)